donderdag 26 april 2012

overlevingskoek


Tegenwoordig kun je allerhande mueslirepen, koek, oppeppers, snoep, chocolade en fruitgels kopen om onderweg je honger te stillen en/of je lijf te voorzien van extra dingen die maken dat je harder, verder, langer en leuker loopt. Ik heb zo mijn adresjes waar mijn favorieten te krijgen zijn; ook in het buitenland weet ik precies in welke winkel ik moet zijn. Zo is in Oostenrijk de ‘Obstriegel’ van de Hofer het allerbeste!
Maar ja, ik ben niet meer iedere dag in Oostenrijk…
Hoewel er dus genoeg te koop is vergroot ik tegenwoordig mijn voorpret door zelf de keuken in te duiken. De dadelrol en de overlevingskoek zijn bij mij favoriet.
De dadelrol maak ik alleen als ik zin heb in een kliederbende; het fijnmalen van dadels is namelijk een vak apart. Het voordeel van deze lekkernij is dat het niet zwaar is in de rugzak, een klein stukje al een bom aan fruitsuikers geeft en het ook buiten de koelkast lang houdbaar is. Het is simpel: maal dadels, noten, rozijnen (naar smaak vijgen of gedroogde abrikozen) fijn, goed mengen, vorm er een slang van, door de kokos rollen en verpakken in cellofaan. Op laten stijven in de koelkast en al naar gelang een stukje afsnijden. Heerlijk!
De overlevingskoek is ontstaan in mijn moeders keuken die tijdens het bakken van koekjes alle potten, trommels en zakjes leegde. Waar het bij mijn moeder nog een plaatkoek was maak ik er tegenwoordig een cake/brood/kruidkoek van. Maar ook bij mij geldt: opmaken van restjes rozijnen, havervlokken, noten, gedroogd fruit, zonnepitten noem maar op. De basis is een cakebeslag en deze aanvullen met alles wat je lekker vindt. Maar leuker is experimenteren. Rozijnen laten weken in warme sinaasappelsap, suiker vervangen door honing, agavesiroop en een geraspte appel. Boter vervangen door een ei, wat melk en de sinaasappelsap. Voor het kruidkoek effect niet bang zijn met koekkruiden, gemalen gember, gemalen kruidnagel en kaneel.
Groot voordeel is dat alle overlevingskoek zeker een week houdbaar is en met de dag lekkerder wordt.
Het enige nadeel is dat het me nooit lukt dezelfde koek twee keer te maken…

maandag 23 april 2012

sporten met een motortje


Eerder schreef ik al over het stoempen, vloeken en afzien tijdens mijn aller kleinste hobby: mountainbiken. Hoe erg ik ook loop af te zien en me steeds afvraag of mountainbiken nou leuk is of niet, ik heb wel het idee dat ik aan sport doe. Het heeft dus zeker een doel: aan mijn conditie werken.
Ik zou iedere dag aan mijn conditie moeten werken en zoek dan ook bijna iedere dag naar de leukste variant van bewegen voor dat moment; hardlopen, wandelen, klimmen, zwemmen of fietsen. En ja, soms is de leukste variant erg passief: de Tour de France op tv.
Afzien op de fiets hoeft al lang niet meer, zelfs niet op een mountainbike. De turbo specialized is een mountainbike met elektrische motor. Deze fiets brengt je op mooie plekjes, over alle hobbels, en dat alles zonder moe te worden. Alleen het sturen en rechtop blijven zitten moet je zelf doen. Leuk, maar wel een soort passief sporten dus. Wie houdt wie nu voor de gek? “Het eindresultaat is een volledig geïntegreerd en fluisterstil systeem. De fietsers die je voorbij vliegt zullen nooit weten dat je hulp krijgt van een motor!”

http://turbo.specialized.com/

vrijdag 20 april 2012

respect voor rots en zwaartekracht


Ik heb altijd geleerd dat het goed is respect te hebben voor de berg die je gaat bedwingen. Dat maakt je nederig als mens en zorgt voor een mate van voorzichtigheid die gewenst is bij bijvoorbeeld skiën of klimmen. Op dit moment is het lente dus ik hoef me nu niet druk te maken over respect voor besneeuwde hellingen en ski’s.
Ik heb nu genoeg aan respect voor de rotswanden. Dit respect uit zich in mijn hoofd als volgt:
‘dat je met je gezicht meters langs de rotswand schuurt, dat je voet in een spleet blijft hangen als je valt, dat je in een nest hagedissen grijpt, dat je je arm uit de kom draait, dat je een vallende steen in je oog krijgt, dat je een zweepslag krijgt terwijl je laatste zekerpunt 3 meter onder je is, dat je aan de wand bevriest van angst en niet voor- of achteruit kunt, dat een haak toch niet bomvast zit, dat je aan twee vingers hangt en gestoken wordt door een wesp, dat je met je lijf 8 meter langs de rost naar beneden schraapt, dat je je hand niet meer uit een spleet krijgt, dat je kramp krijgt in de linker grote teen, dat je te pletter valt tegen de wand, dat er een rotsblok op je hand valt, dat een valk je touw door pikt, dat je met je rug op een rotsblok valt of dat er gewoon iets mis gaat’.
Maar oh, wat is klimmen toch een gave sport. Als je alles in je hoofd weet te bedwingen en je vingers en tenen de juiste grip voelen en je helemaal alleen over de rots beweegt naar de volgende haak en de volgende en de volgende. En dat je je, eenmaal boven, omdraait naar het uitzicht en de klein geworden zekeraar beneden je. Ja, dat is toch wel heel, heel erg mooi! Ook dat is respect voor de rots én de entourage.

 http://42bis.nl/wp-content/uploads/2012/02/top10.png

donderdag 19 april 2012

de eerste rotsmeters van dit jaar


In het tweede weekend van april reden we naar het zuiden van België en keken bevreesd naar de regen die op de autoruit spatte. Ik zag de bui letterlijk en figuurlijk hangen. Regen is gelijk aan niet (lekker) klimmen en niet fijn bij het kamperen; wat weer gelijk staat aan kou, kou en nog meer kou.
Bij aankomst zijn we begonnen met het invoeren van een nieuwe traditie voor onze klimweekenden in België: Vlaamse frieten op aankomst dag! Deze traditie hebben we mede ingevoerd om zeker te weten dat, op de momenten dat zij meegaan, de kinderen laaiend enthousiast uitkijken naar het klimuitje. De foto is bewijs- en overhaalmateriaal.
Maar we kwamen voor het klimmen.
Zaterdag wakker worden in de mist, stilte, de tent zeiknat en een wisselend gevoel van hoop en wanhoop met betrekking tot de kou en het klimmen. Eenmaal aangekomen bij de rots van Durnal brak de zon door! En zowaar ontstond de perfecte klim dag. Voor P welteverstaan. In theorie had het ook een perfecte dag voor mij kunnen zijn. Maar ja, ik heb nou eenmaal last van ‘inkom-angst’. Routes met namen als ‘I have no idea’ maken het dan niet makkelijker. Ik heb respect voor de rots maar vooral voor de zwaartekracht. Met andere woorden: ik poep in mijn broek. Vooral bij het voorklimmen. Maar lieve P is geduldig. Hij geniet van het klimmen, gaat als een speer en klimt alsof ie nooit anders gedaan heeft.
Zondag was koud. De botten, de spieren en de geest werden maar moeilijk warm genoeg om lekker te klimmen. Zelfs P had er last van! Gelukkig hebben we doorgezet en, dankzij veel pauzes met veel hete thee om op te warmen, hebben we nog lekker kunnen klimmen. Heel, heel even heb ik de zon gevoeld. Toch wel voldaan en tevreden konden we deze eerste meters in de rotsen afsluiten.
De ervaring heeft geleerd dat ik, na een paar weekenden ‘inklimmen’, best wel iets kan en best wel wat grensjes kan verleggen. Geduld dus.

maandag 16 april 2012

mijn mes (2), de volgende generatie


Gecharmeerd door de geschiedenis, eenvoud en kwaliteit van ‘mijn mes’ is er vandaag de dag in iedere kampeer uitrusting van mijn familie een Opinel te vinden.
Mijn eerste romantische cadeau aan P, met boodschap ‘jij bent ok’, was een 'mijn mes'. Sindsdien staat hij in Frankrijk kwijlend voor etalages van messenwinkels met alleen oog voor de Opinelmessen. Als verjaardag cadeau kreeg P, als soort van welkom in de familie, een mijn mes van mijn broer.
Om de kinderen van P niet achter te laten in dit verhaal kregen ook zij, bij de de eerste kampeer mogelijkheid in het ijskoude voorjaar van 2010, een Opinel. Toen de jongste binnen een uur een plakje van zijn vinger fileerde maar verder geen kik gaf wisten we dat het goed was.
Ook zij staan nu in Frankrijk kwijlend naast hun kwijlende vader bij het zien van de uitgebreide series Opinelmessen. Het lijkt dat kleiner steeds kleiner kan en groter steeds groter wordt.
De jongens talen niet naar messen met talloze functies als scharen, lepels, krultangen, kurketrekkers, filterzakjes of pincetten. De eenvoud heeft ook hen overtuigd. Ze hebben zelfs elkaar een kleine Opinel cadeau gedaan, waarschijnlijk met de boodschap ‘jij bent ok’.

vrijdag 13 april 2012

mijn mes (1)


Wij hadden vroeger een ‘mijn mes’. Mijn ouders hadden besloten te investeren in een lichtgewicht uitrusting voor de vele vakanties die nog gingen komen. Bij die uitrusting hoorde ook een groot zakmes, een Opinel nr. 9.
Mijn vader vond dat dit zijn mes was en bleef stug naar ‘mijn mes’ vragen tijdens de maaltijden. Zat van deze territoriumdrang besloten wij om ook naar mijn mes te vragen indien we deze nodig of niet nodig hadden. Jarenlang is dit voor ons vijven mijn mes geweest. Voor Franse etalages waar Opinelmessen werden uitgestald riepen wij: 'kijk, een heleboel mijn messen!'
Toen we niet meer met paps en mams, maar alleen op vakantie gingen vroegen we vol respect en nederigheid: 'mag ik mijn mes mee op vakantie?' Ik bleek te jong, bij alle dingen die ik nooit kwijtraakte omdat ik altijd zo goed op mijn spullen paste zat niet mijn mes. Achtergelaten na een picknick op een bankje bij paleis het Loo kwam er een niet glorieus einde aan mijn mes.

dinsdag 10 april 2012

thee met stukjes


Ik mag dan bij tijd en wijle een stoer wijf zijn; ik krab aan mijn kont, snuit mijn neus zonder zakdoek en kan dagen zonder douche, maar ik kan niet tegen thee met stukjes.
Mijn ouders trokken met mijn zus, broer en mij de bergen in voor meerdere dagen en nachten. ’s Ochtends stonden de vijf laplandmokken op een rij in het alpengras, het mengsel van muesli en melkpoeder er eerlijk over verdeeld. Maar eerlijkheid betekende niet dat alle kommen evenveel melkpoeder meekregen. Melk met een beetje muesli, muesli met een beetje melk en als je te lang wachtte: drab.  In het kader van lichtgewicht was je kom je bord, je mok, je beker, alles. Als kind kreeg ik mijn mok niet helemaal schoon en voor ik het wist was mijn niet schone mueslimok gevuld met hete thee. En, nog erger, als ik niet oplette kon het zijn dat ik eindigde met de mok met thee met stukjes van bijvoorbeeld mijn zus.  Met ogen dicht en lange tanden goot ik het vocht met stukjes naar binnen. 
De perfecte entourage van toen, bergbeekjes, mooie uitzichten en fluitende marmotten zoek ik zo vaak mogelijk op maar de thee met stukjes probeer ik koste wat kost te vermijden.

vrijdag 6 april 2012

mijn aller, aller kleinste hobby (2)


Zaterdag was het dan zo ver: mijn kleinste hobby kreeg nog een kans. P moest er ook aan geloven, hij mocht mee. Wat een tegenvaller zeg! De eerste 10 kilometer hebben we echt afgezien. Nu heeft Nederland geen bergen en kun je discussiëren over mountainbiken in dit land. Een betere term is hill-biken. Maar dat ter zijde.
Voor ons voelden de hobbeltjes op de Sallandse heuvelrug wel degelijk als enorme bergen. Mijn schakelfobie werkt dan ook niet echt mee. Vroeger ging mijn fiets altijd stuk als ik schakelde, dat zit er diep in maar ik leer. De bergen die wij moesten beklimmen zaterdag dwongen mijn fobie op de knieën. Het was schakelen of omvallen. Gelukkig was het erg rustig en zijn we maar één collega mountainbiker tegen gekomen die ‘erop en erover’ ging. Hier dus weinig ego schade.
Het laatste stuk werd toch wel  leuker. Heel langzaam voelde ik een ritme komen in ploeteren, zweten, vloeken, schakelen en de benen rondgooien. En toen kwam de auto alweer in zicht. Voldoening was er zeker. We keken elkaar aan en besloten dat het vies tegenviel en dat als we het vaker zouden doen het vast leuker zou worden!


http://www.sallandseheuvelrug.nl/node/245

donderdag 5 april 2012

Europa rond klimmen


Een droom  hebben én die uit laten komen. Pieter en Esther zijn er nu mee bezig. Een jaar lang door Europa reizen en de mooiste klimgebieden bezoeken. Een jaar lang!!
Wat moet dat heerlijk zijn, sowieso een sabbatical van een jaar en een leuk budget om dat te doen wat je het liefste doet. En dan ook nog samen met je lief.
Gelukkig kunnen wij ook genieten van weekendjes klimmen in de Ith of Freyr of zelfs een avondje in de klimhal…maar een beetje jaloers ben ik wel.